De woning aan Dorpsstraat 88 in Dalerpeel heeft in de oorlog dienst gedaan als onderduikadres van een aantal joden. Bewoner en eigenaar was het echtpaar Hoogeveen, dat nog steeds in Dalerpeel woont, een eind verderop aan de Dorpsstraat. We zochten het tweetal op en vroegen naar hun “activiteiten” in de oorlogsjaren 1940-1945.

Samen met mevrouw Hoogeveen gingen we naar het slooppand om wat herinneringen op te halen. “Inderdaad een huis met geschiedenis” zegt ze, “O, wat hebben we hier wat beleefd”.

Wijzend op een luik in de hoek van de keuken zeg de nu 68-jarige Dalerpeelse: “Daar schoten de joden als hazen in als er iets verdachts werd gehoord”. Het luik is amper vijftig centimeter in het vierkant. Daardoor moesten de door de vijand gehaatte joden.

Het luik in de keuken. Bron: Historische Vereniging Aold Daoln


Het was de enige toegang naar hun onderaardse verblijf. Via een oorspronkelijk aardappelkeldertje kwamen de onderduikers dan via een gat in een funderingsmuur in de eigenlijke leefruimte, onder de slaapkamer van het echtpaar Hoogeveen. Twee joodse vrouwen van rond de veertig, een meisje van zestien en een jongen van zeven hebben daar ruim twee jaar lang “gewoond”.

Met kolenschepjes hebben de vrouwen eerst wekenlang gegraven om de ruimte enigszins begaanbaar en bewoonbaar te maken. Het zand werd via een losse plank in de slaapkamervloer omhoog gewerkt om door de heer Hoogeveen te worden afgevoerd. “Werk dat allemaal in de avonduren moest gebeuren”.

De oude woning Dorpsstraat 88 in Dalerpeel. Bron: Historische Vereniging Aold Daoln

Tevreden en vooral dankbaar weet mevrouw Hoogeveen er nu over te vertellen. “Als je aan de tijd terugdenkt besef je pas goed dat er eigenlijk toch wel heel wat werd geriskeerd. Razzia’s, huiszoekingen en zelfs enkele weken de SS in het huis naast ons, met vier joden in huis”, zegt ze. Altijd weer wist het viertal juist op tijd via het luik, achter de kinderwagen te verdwijnen in hun hol. Slechts een paar keer lukt dat niet en vluchtten de joodse gasten via de achterdeur en doken de tabaksplanten in. Een keer zegt mevrouw Hoogeveen echt in angst te hebben gezeten. Dat bleek toen één van haar eigen drie kinderen, tijdens een razzia riep: “Ik wil naar Bob’s mamma in de tabaksplanten”. “Gelukkig kwam er geen reactie”, zegt de bejaarde Dalerpeelse nog enigszins verzuchtend. “Naast de angst hebben we overigens ook wel lol gehad samen”, zegt ze. De joden kregen door bemiddeling van de bekende Johannes Post onderdak bij het kruideniersgezin.

Jacob en Bontje Hoogeveen. Bron: Historische Vereniging Aold Daoln

Inmiddels, meer dan 35 jaar na de bevrijding heeft het echtpaar Hoogeveen nog steeds intensief contact met hun joodse oorlogsgasten. Zij blijken al verschillende keren vanuit Israël in Dalerpeel terug te zijn geweest. “Met tranen van vreugde praten we dan over de boeiende maar wel vreselijke tijd”, zegt mevrouw Hoogeveen. Een aantal jaren geleden werd het tweetal onderscheiden met een oorkonde, via de Israëlische ambassade in Den Haag. “Waarom eigenlijk?” zegt mevrouw Hoogeveen. “We zijn alleen maar blij dat we konden en mochten helpen”. Dhr. en Mevr. Hoogeveen zijn beide in 1988 overleden.

Bron: https://www.canonvannederland.nl